Het tegenwoordige St. Jorismuziek, met zijn meer dan 50 spelende leden, is eerder klein begonnen. In 1922 was de bloeiende turnclub op zoek naar begeleidende muziek om de marsen en de oefeningen de nodige swing te geven. Deze muzikanten vonden ze bij het Sint- Ceciliamuziek. Instrumenten kocht men, dank zij de giften van weldoeners, na korte tijd kwamen de turners op straat en gingen een eigen leven leiden. Zo groeide dit uit tot een volsagen muziekgilde, evenwaardig als het Sint Cecilia-muziek. Het turnkostuum dat zo vele jaren de Koekelaarse turners met eer droegen was hun erfgoed gebleven: op het hoofd een soort zeemanspet met wit dak, witte bloeze met zwarte knoopjes, zwarte elastieken lendenband en witte broek.
Na de oorlogsjaren moest men helemaal opnieuw beginnen en zou "het klein muziekje" van weleer uitgroeien tot een gedegen korps om in 1947 voor de eerste keer deel te nemen aan wedstrijden en tornooien. De Sint-Jorisfanfare was een feit.
Het Volk
Van "klein muziekje" naar Sint-Jorisfanfare
Koekelare
Koekelare
Sint-Jorisfanfare
Bulcke Jozef, Peper, E.H. De Gryse, E.H. Verhelst Joseph, koster Baert,