We kunnen het ons nog nauwelijks voorstellen: tot niet zo heel lang geleden trokken elk seizoen duizenden Vlamingen de grens met Frankrijk over om er vuil, ongezond en zwaar werk te verrichten. Veel van die "fransmans" kwamen uit de arme zandstreek rond Koekelare.
Het hele verhaal begint in de jaren 40 van de vorige eeuw. De mot zit in het vlas, in de meeste families zijn er veel mondjes te voeden en tot overmaat van ramp mislukt de aardappeloogst. Velen kiezen voor Frankrijk waar ze al snel de hard werkende, weinig eisende Vlaming weten te waarderen. Daar zorgen de nieuwe teelten voor werk in overvloed: suikerbiet die de verre en dus dure rietsuiker verdringt en cichorei waarvan de gedroogde en gebrande wortel een goedkope aanvuller of vervanger is van koffie. De steenovenwerkers konden aan de slag van de lente tot de herfst en daarnaast was er het werk in de suikerfabriek of de cichorei-eest.
Rond 1960 was het allemaal voorbij: Eénkiemig zaad zette elke biet waar ze hoorde te staan, herbicides maakten kapwerk overbodig, rooimachines haalden de suikerbieten moeiteloos uit de bodem en cichoreiwortels werden bijna automatisch gedroogd.
Zo verhuisde het heroïsche verhaal van de bietenmannen, de astepieten en steenovenwerkers naar het Fransmansmuseum in Koekelare.
Onbekend
Fransmansmuseum
Koekelare
Koekelare - Sint-Maartensplein