Door het feit dat het ambt van secretaris niet meer bekleed werd, kwam de cultuurraad van Koekelare sinds enkele maanden niet meer samen.

Nu er echter advies aan het gemeentebestuur moest gegeven worden inzake subsidiëring van de bedrijvigheid door de plaatselijke verenigingen werd dan toch een vergadering gehouden.

Aangezien bleek dat de afgetreden secretaris slechts 1.000 frank per maand ontving werd een poging gedaan om deze vergoeding te verhogen. De verenigingen werden verzocht 10% van hun toelage aan de secretaris af te staan, doch dit is niet in goede aarde gevallen bij de besturen van de aangesloten verenigingen. Hierop stelde Lucien Vanhooren, schepen van cultuur, voor bij het gemeentebestuur aan te dringen om een gemeentebediende met deze taak te belasten.