Op 15 augustus 1929 werd op de hoeve van de weduwe Charles Vandecasteele (nu Hof ter Castaigne) een zevenjarig jongetje vermoord. Alfonsje Toortelboom was er sedert een tiental dagen op vakantie bij zijn grootmoeder Sidonie Vanderper, de weduwe Vandecasteele. Omstreeks 23 uur werd het lijkje gevonden, het was verstopt in een zoutzak die onder een braamstruik in een droge gracht op een 75-tal meter van de hofplaats lag. Het lijkje droeg verwondingen aan het hoofd.
Het kind was het enige zoontje van Pharilde Vandecasteele uit haar eerste huwelijk met Alfons Toortelboom. Alfons Toortelboom, de vader van het kind, overleed nog voor zijn zoontje geboren was. Pharilde Vandecasteele hertrouwde met Van Haecke Rudolf en ging zich in Seugny (Frankrijk) vestigen. Ondanks zeer veel onderzoek werd deze zaak nooit opgelost.
De families Vandecasteele en Toortelboom beschuldigden elkaar wederzijds van de moord. Deze twee families met een tegengestelde ideologie maar door een huwelijk en het kindje verbonden beroerden met deze zaak ook vele jaren de gemoederen in Koekelare en Moere. Marktliedzangers als Tamboer (Lionel Bauwens) en Van Compenolle bezongen deze dramatische gebeurtenis. Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog deemsterde deze zaak weg maar ze is zeker nog niet vergeten. De hoeve Vandecasteele is op het grondgebied van Koekelare gelegen maar behoort bij de parochie van Moere, hierdoor werd Alfonsje op het kerkhof te Moere begraven.