De jonge rijkswachtbrigade Koekelare telde voor de Eerste Wereldoorlog vijf manschappen, vier van hun families woonden in de nieuwe kazerne (in gebruik genomen in 1895) langs de Oostmeetstraat (nu brandweer).
In 1909 telden die vier gezinnen samen 15 kinderen van tussen de 4 en 16 jaar, er was dus heel wat leven in de Gendarmerie. Nog voor de Duitsers in onze streek kwamen werd het aantal gendarmes met een 10-tal soldaten aangevuld. De gezinnen moesten het gebouw verlaten en bij burgers intrekken. Spoedig werden de gendarmes opgeroepen om naar Diksmuide te gaan strijden, de soldaten bleven hier achter.
De gendarmeriekazerne werd door de bezetter gebruikt als veldhospitaal. Op het dak schilderde men een 'Rood-Kruis'. Veel gekwetsten zijn er nooit in dit lazaret opgenomen geweest, het was eerder een veilig toevluchtsoord- en woonhuis voor officieren. Soldaten die van het front kwamen konden er een stortbad nemen, werden er ontluisd en kregen er propere kleren. Het water, nodig voor de badinstallatie, werd via een ondergrondse leiding uit de 'statieputten' aangevoerd.
Alberic Willaert was er een tijdlang stoker van dienst. Het beeld genomen voor de kazerne toont waarschijnlijk een gemengde groep van gendarmes en soldaten (zie verschillende hoofddeksels), kort voor de Duitsers toekwamen. Waarom pastoor Leonard Lootens op de foto staat (links achteraan) is een raadsel. Was het in verband met de door de kerk opgerichte soldatenschool of om de manschappen moed in te spreken?